Column Nadine Wolff | Gepubliceerd in SDN-magazine 142
Op de eerste dag van mijn eerste stage van de (technische) Informatica opleiding werd ik voorgesteld aan collega’s en kreeg ik mijn plek aangewezen in de kamer. Ik kan mij nog herinneren dat een van de collega’s grapte dat ze nu geen vrouwonvriendelijke grapjes konden maken. Ik lachte een beetje schaapachtig en ging op mijn plek zitten. Ik wist niet hoe ik hierop moest reageren, het was voor mij de eerste keer in zo’n omgeving.
Zodra ik op de middelbare school voor de bèta-richting koos, heb ik alleen maar tussen de jongens gezeten. En die jongens gingen toch op een hele andere manier met elkaar, en met mij om. Laat ik het zo verwoorden: ik heb geleerd om mannen (jongens) humor te waarderen. Dus dat er ineens hoffelijk rekening met mijn vrouw-zijn werd gehouden, was nieuw voor me.
Die eerste keer was trouwens niet de laatste keer dat er stilte viel zodra ik, vrouw, op kantoor plaats nam tussen volwassen mannen. Ik heb het altijd als een lief gebaar opgevat ook al voel je toch het ongemak. En ondanks dat ik net zoals veel techneuten in bepaalde mate moeite hebben met sociale interactie, heb ik mezelf aangeleerd om het ijs te breken zodat iedereen zich in de ruimte weer comfortabel voelt.
Hoe dan?! Nou, in eerste instantie heb ik de focus gelegd op verbinding. Gesprekstof vinden en dan langzaam de gezelligheid weer introduceren. En met gesprekstof bedoel ik niet over het weer buiten of over het koffieautomaat praten. Maar over gezamenlijke interesses waarbij het geslacht niet uitmaakt zoals…techniek. We zijn allemaal techneuten, vinden het leuk om software te ontwikkelen en hebben liefde voor het vak/techniek.
Nieuwe collega’s tijdens de pauze uithoren over hun thuissituatie is een persoonlijke favoriet van mij geworden. Waar woon je? Partner? Kinderen? Hobby’s of andere bezigheden tijdens het weekend? Of als je het wat zakelijker wilt houden: werk je al lang hier? Works every time, iedereen praat graag over zichzelf. Vooral als je ze vraagt wat ze leuk vinden om te doen, kan je zelfs de stilste persoon aan het praten krijgen. En zodra je iets hoort dat op toepassing is van jezelf, kan je mooi aanhaken. Hoppa, verbinding en weg ongemak.
Makkelijk toch? Elke nerd kan dit leren. Op een gegeven moment werd ik er zo goed in dat ik van mijn leidinggevende terug kreeg dat ik wel erg ‘amicaal’ was op kantoor. (Ik heb ook moeten opzoeken wat amicaal betekent). Ach, dat is toch ook met kleine kinderen die een nieuw trucje geleerd hebben? Op een gegeven moment doen ze niets anders meer dan alleen dat ene trucje tot vervelens toe. Alles draait om balans.
Zodra ik wat zekerder van mijn zaak werd, ben ik ook humor gaan inzetten. Iets wat voor mijn gevoel toch wat meer bestemd is voor de personen die al een stap hoger zitten op de social skills ladder. Het was in het begin best moeilijk voor mij om in te schatten welke grapjes je kan toepassen bij iemand die je nog niet kent. Iets wat ik met vallen en opstaan heb geleerd. Het grapje “loop je (weer) achter de vrouwtjes aan?” bij een collega die achter je loopt in de wandelgangen wordt niet altijd door iedereen even goed ontvangen. Toch vind ik het proberen waard want humor is een geweldig smeermiddel en ook een geweldige ijsbreker. Het werkt in ieder geval een stuk sneller dan zoeken naar een onderwerp om op in te haken.
Ik daag mijzelf graag uit met mijn grapjes niemand te beledigen. Daarmee hoop ik te laten zien dat je ook lol kan hebben zodra er een vrouw bij het gezelschap komt. Woordgrapjes is daar een mooi voorbeeld van, al is het ook een smaak dingetje. Kwestie van uitproberen. Persoonlijk vind ik het heerlijk om te grappen tussen de mannen vanuit mijn vrouwelijk oogpunt. Als er een (mannelijke) collega een homofobische opmerking of grap maakt, reageer ik enthousiast dat ik een goeie ervaring met mannen heb en zeker aan te raden is!
Ik gebruik dus ook humor om op een luchtige manier mijn grenzen aan te geven. Of rustig en vooral vriendelijk zeggen dat je er niet om kan lachen. Dat werkt stukken beter dan een sneer teruggeven. Geloof me, ik heb het geprobeerd en de situatie werd er niet beter op. Want het werd alleen maar een soort van wedstrijd waarbij de ene vervelende opmerking de andere opvolgde terwijl de rest van de groep mij ontzettend kattig begon te vinden. Als je een gevecht aangaat, vecht dat met je eigen wapens in plaats van die van je tegenstander te kopiëren.
Als ik nu in dezelfde situatie terecht zou komen als bij die eerste dag op mijn eerste stage dan zou ik met een grote glimlach aan ze vragen of dit betekent dat ik dan ook geen man-onvriendelijke grapjes mag maken?